e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maalstoel maalstoel: mā.lstō.l (As) Het stelsel van balken waarop de molenstenen rusten. Volgens Janssen (pag. 131) werd zoɛn maalstoel in watermolens vooral gebruikt in kleine molens, waar de stenen zich op de benedenverdieping bevonden.' [N O, 18u; Jan 254; Coe 232; Grof 260; monogr.; N O, 27b] II-3
maaltijd in de voormiddag tienurenkant: tien-ōre-kànt (As), tweede koffie, de -: twiede koffie (As) de tweede maaltijd, later in de voormiddag [ZND 40 (1942)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3
maalvlak maalvlak: mālvlak (As) Dat gedeelte van het steenoppervlak dat het eigenlijke maalwerk verricht. Volgens Vanderspickken (pag. 41) worden de buitenste 15 tot 20 cm van de steen als maalvlak beschouwd. [N O, 18a; Vds 192; Jan 195; Coe 161; Grof 193; N O, 18a; A 42A, 33] II-3
maandag na driekoningen verloren maandag: verloere maondig (As) De naam voor de maandag na Driekoningen [koppermaandag, verloren maandag, floramaandag]. [N 88 (1982)] III-3-2
maandag voor aswoensdag verloren maandag: verloere maondig (As, ... ) de naam voor de maandag vóór aswoensdag [N 112 (2006)] || De naam voor de maandag vóór aswoensdag. [N 88 (1982)] III-3-2
maantje op de nagel nagelrand: nāgelrànk (As) maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)] III-1-1
maanx maan: moan (As, ... ), verkl.w.: mèènke. (betekent ook: kleine Herman). nieuwe maan: nûw leecht; halve gare: èè moankauf; dromerig, verstrooid persoon: eine moaneiger.  moan (As) maan [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] III-4-4
maat houden bij het dorsen slaghouden: slā.xhau̯ǝ(n) (As) Wanneer men met meer dan één man dorst, moet men goed de maat houden; zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf. In dit lemma staan de benamingen voor dit houden van de juiste maat bijeen. De uitdrukking boekweit dorsen, of beter: boekweitkoek dorsen of - slaan (en heteroniemen, zie het lemma ''boekweit'', 1.2.10) betekent doorgaans: "ritmisch, op maat dorsen"; de term is een onomatopee. Soms ook betekent de uitdrukking dat alle dorsers tegelijk slaan ten teken dat het dorsen klaar is. In L 326 merkt de zegsman opdat deze uitdrukking "verkeerd dorsen" betekent. Trompen is wel de benaming voor het ritmisch luiden van de kerkklok; vergelijk ook het type luiden zelf. Voor de fonetische documentatie van het woord [dorsen], zie het lemma ''dorsen'' (6.1.1).' [N 14, 12 en 14b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
maat, algemeen maat: maot (As), pegel: (= maat v.d. waterstànd).  pēgel (As) de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)] III-4-4
machinegaren stikgaren: stekgārǝ (As) Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.] II-7