e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overhemd met boord hemd met een kol: himmə mét innə kòl (As), overhemd met een kol: ievərhimmə mét innə kòl (As) het overhemd met boord [N 59 (1973)] III-1-3
overhemd zonder boord hemd zonder kol: himmə zónnər kòl (As) overhemd zonder boord [N 59 (1973)] III-1-3
overhoop halen dooreen gooien: drèjngōēje (As), modden: mòdde (As), overhoop gooien: īēverhòwp gōēje (As) Overhoop halen (modden). [N 84 (1981)] III-1-2
overjas (alg.) pardessus (fr.): pardəsŭŭ (As) een jas die men over het colbert heen draagt [N 59 (1973)] III-1-3
overlangs heen en weer eggen in het lang [eggen]: en t laŋ (As), op en af [eggen]: ǫp˱ ɛn ā.f (As), tegeneen [eggen]: tigǝnęi̯.n (As) Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.] I-2
overleer overleer: īvǝrlę̄r (As) Het betere, fijnere leer voor de bovenzijde van schoenen of het deel van de schoen daarvan gemaakt. Voor schoeisel dat niet uitsluitend voor de winter, voor de jacht, voor arbeid in het water of iets dergelijks wordt gebruikt, kan men het beste overleer nemen, dat steeds week en soepel blijft (Kn√∂fel I, pag. 13). [N 60, 1a; N 60, 247] II-10
overleg beraad: beraod (As), overleg: īēverleG (As) de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)] III-3-1
overleggen beraadslaan: beraodslōēn (As), ordonneren (<fr.): verordenéére (As), overleggen: īēverleGGe (As) anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)] III-3-1
overmoedig gedrag waaghalzerij: waaghàlzeri-j (As) overmoedig, roekeloos gedrag [cranerie] [N 85 (1981)] III-1-4
overmouwen bindmouwen: bę.nmūǝ (As) De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.] I-4