33796 |
poot |
poot:
pūǝ.t (L417p As
[(mv pī)]
),
pūǝt (L417p As)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-11, I-9
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantgoed:
pla.nt˲gōt (L417p As),
pootgoed:
pūǝt˲gōt (L417p As)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
22806 |
pop |
pop:
pop (L417p As),
pûp (L417p As)
|
Een pop. [ZND 40 (1942)] || Pop. [Willems (1885)]
III-3-2
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
póp (L417p As)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
poppenkast:
popəkast (L417p As)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
popelaar:
poppəleer (L417p As),
populier:
WBD/WLD
populier (L417p As)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || Hoe noemt U: populier [N 50 (1972)]
III-4-3
|
19849 |
porselein |
porselein:
pastǝlęjn (L417p As)
|
Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.]
II-8
|
21482 |
portefeuille |
geldbuidel:
(oudere benaming).
geldbiēgel (L417p As),
portefeuille (fr.):
pòrtefui (L417p As)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)], [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27681 |
portier |
garde:
gart (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Zwartberg])
|
De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.]
II-5
|
27682 |
portiersloge |
bij de planton:
bej dǝ plantǫ̃ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Eisden])
|
De ruimte waar de portier zich bevindt. Uit de woordtypen "penningcontrole", "penningenboede" en "markenboede" blijkt dat de portier ook soms de dienstpenningen uitgaf. [N 95, 4]
II-5
|