21196 |
reizen |
reizen:
rèjze (L417p As)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19388 |
rek |
schap:
sjááp (L417p As),
šāp (L417p As)
|
schap, kastje zonder deur [N 56 (1973)] || Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21378 |
rekening |
rekening:
ich zal ⁄m ⁄n rèkening sjikke (L417p As)
|
Ik zal hem een rekening sturen. [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
21740 |
rekruut |
rekruut:
rekrŭŭt (L417p As),
schacht:
sjàcht (L417p As)
|
een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30995 |
rektang |
oppintang:
oppentaŋ (L417p As)
|
De tang waarmee men overhaalt. Ook gebruikte men deze tang om het leer, meteen na het weken, flink uit te rekken om er de meeste rek uit te halen. Zie afb. 38. [N 60, 83b; N 60, 96a]
II-10
|
23403 |
relikwie |
relikwien:
relikwieen (L417p As)
|
De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28360 |
remschijf |
tamboer:
tambūr (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
De schotelvormige schijf van de remschijftransporteur die zorgt voor het afremmen van de kolen of stenen. [N 95, 662]
II-5
|
21892 |
rentenieren |
rentenieren:
rentenēre (L417p As)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
31124 |
reparatie |
reparatie:
repǝrāsi (L417p As)
|
Het repareren van schoenen. Met kan met reparatie ook bedoelen schoenen die gerepareerd moeten worden. [N 60, 231c]
II-10
|
25095 |
repareren |
lappen:
lapǝ (L417p As),
maken:
māke (L417p As),
mākǝ (L417p As),
oplappen:
oplàppe (L417p As),
repareren:
repǝrę̄rǝ (L417p As),
rəpàréére (L417p As)
|
Herstellen of repareren van schoenen. [N 60, 231b; N 60, 231c] || repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)]
II-10, III-4-4
|