e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rest in het glas klatsje: klètske (As), klets: Dat b.v. in een glas is achtergebleven  klits (As) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] || verschaald bier III-2-3
restant vissen bakvis: bakvös (As), pootvis: puutvös (As), snoek: snook (As), snôk (As) pootvis || snoek [Willems (1885)] || vis, om te bakken III-4-2
restant vogels eend: êen (As), korren: v duiven  kòrre (As), paardsvink: pèèrsvink (As), wijfjesvink: wi-jfkesvink (As) kirren || paardevink || vink, vrouwtje || vrouwelijke eend [ZND 01 (1922)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (As) das [Willems (1885)] III-4-2
restaurateur antiqueur: ántikø̄r (As), restaurateur: restǫrátø̄r (As) Vakman die -vaak oude- meubels in hun oude staat herstelt. [N 56, 92] II-12
restkool restkool: rɛstkǭl (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Een hoeveelheid kool die, door welke oorzaken dan ook, niet ontgonnen wordt. Het woordtype "kant" werd volgens Lochtman (pag. 190) op de Domaniale mijn nog tot in de jaren 1920-1930 gebruikt. [N 95, 518; monogr.] II-5
reumatiek flerecijn: flērezi-jn (As), jicht: jicht (As), knobbeljicht: knóbbeljicht (As), vliegende jicht: vlēgende jicht (As) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
reuzel, bladvet varkensreut: verkesreet (As), verenvet: bladvet of reuzelvet (ligt tegen de ribben beste soort  vēͅ.rəveͅt (As), vet: er zijn 2 soorten: bladvet of reuzelvet (ligt tegen de ribben) en darmenvet (rond de darmen)  veͅt (As) bladvet, reuzelvet [Goossens 1a (1955)] || varkensvet [Goossens 1a (1955)] III-2-3
revers revers: rǝvē̜r (As), revers (fr.): rəvéér (As) de omslag van de kraag op de borst (revers?) [N 59 (1973)] || De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW] II-7, III-1-3
ribbel boord: bōērd (As), rib: rib (As), rif: rif (As) een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)] III-4-4