e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

Gevonden: 5248
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijwerken van het paardehaar wegsnijden: węxsnęjǝ (As) Het paardehaar van de binnenvulling aan de kanten en uiteinden verwijderen of fatsoeneren. [N 59, 185] II-7
bikkelen bikkelen: bikkele (As) Kunt gij bikkelen? (meisjesspel: met de bikkels spelen, met de kootbeentjes, Fr. jouer aux osselets). [ZND 05 (1924)] III-3-2
biljart biljart: biljaar (As) het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen] [N 112 (2006)] III-3-2
billijk redelijk: réédelik (As), schappelijk: sjàppelik (As) redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)] III-3-1
binnenbeer binnenbeer: bęnǝbīǝr (As) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnendeksel van een duivenmand binnendeksel: bènne deksel (As), dekseltje: deksəlkə (As), roostertje: reestərkə (As) Hoe heet verder in Uw dialect: binnendeksel? [N 93 (1983)] III-3-2
binnenplaats achteruit: De keiner spèèldzjen oppen drees en oppen achterût  achterût (As), cour (fr.): kōēr (As), kuur (As) binnenplaats || de binnenkoer || Plaats die bij een huis hoort en omsloten is door muren (binnenplaats, plaatsje, plein, werft, court) [N 79 (1979)] III-2-1
binnensmonds praten binnensmonds kallen: bénnesmónds kalle (As), grommelen: grómmele (As), mompelen: mómpele (As), prevelen: prēvele (As) binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)] III-3-1
binnenstebuiten averechts: āverèchs (As), èverechts (As), binnenstebuiten: bénnelste bówte (As) binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)] || krang (t binnenste buiten, averechts) [ZND 01 (1922)] III-1-3
binnenvoering stijfdoek: sti-jfdōk (As), voering: vōreŋ (As) Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133] II-7