e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwen sneeuwen: snieë (As, ... ), snië(n) (As, ... ), snījə (As, ... ) sneeuwen [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] III-4-4
sneeuwklokje sneeuwklokje: WBD/WLD  snīēklékskə (As) Sneeuwklokje (galanthus nivalis). Bolplantje. De bloem staat alleen op een stengel die boven de beide bladeren uitsteekt. De buitenste bloemdekblaadjes zijn eivormig; de binnenste hartvormig met een diepe bocht, aan de buitenzijde met een halve maanvormig [N 92 (1982)] III-4-3
sneeuwx sneeuw: sniee (As, ... ), snîê (As) sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] III-4-4
snel, vlug vinnig: vinnig (As) snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)] III-4-4
sneltrein avapeur (fr.): ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen rechte haken!).  àvàpéúr (As) een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)] III-3-1
sneuvelen sneuvelen: snīēvele (As) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] III-3-1
snijbonen krombekken: WBD/WLD ó even gesloten als oo wordt beschouwd als een erwt  krómbek (As), wollewantjes: wollewantsjes (As) Een soort van snijboon of van peul waarvan de dop een kromme vorm heeft (krombek, mussebek). [N 82 (1981)] || pronkbonen I-7
snijkant sne(d)e: snę̄j (As) Het scherpe gedeelte van een mes. [N 60, 175a] II-10
snijmes mes: mɛs (As) Het mes waarmee men het leer in pasklare stukken snijdt. Volgens de informant van L 163a is het overleermes 1 cm breed. De informant van Q 253 spreekt van een smal, puntig mesje gekneld in een metalen veer. [N 60, 40] II-10
snijtand snijtand: snietan (As) snijtanden [ZND 07 (1924)] III-1-1