e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snijwonde snap: Groot.  snàb (As), snee: snee (As), veeg: véég (As) snede (insnijding) in de vinger [ZND 06 (1924)] || Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (sleuf, kreeuw, vil, slip, schorp, krab). [N 84 (1981)] III-1-2
snipper snipper: snipper (As) een afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje papier of stof [snipper, stoike, schreudje, schroodje, snippeling] [N 91 (1982)] III-3-1
snoep spek: spek (As) enigszins sponsachtig en op doorregen spek gelijkend snoepgoed III-2-3
snoepen snoepen: snoppe(n) (As) snoepen [ZND 07 (1924)] III-2-3
snoeper leknaas: leknaas (As), leknut: leknût (As) snoeper III-2-3
snoepgoed slok: slók (As), Ze kochte zich ein grute tût slòk  slòk (As), zoetigheid: zētighèjt (As) snoep || snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] III-2-3
snoepje babbeltje: Oppe merret kocht ze zich e ti-jt-sje babbelsjes  babbelsje (As), get lekkers: gét lekkers (As), muilentrekker: Mûletrèkkers zeen waal ins hartelik en uich zeen ze good tiêge kalkaanslag op èè gebeet  mûletrèkker (As) meestal bolvormig suikeren of zuur snoepje || snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] || soort zure snoepjes III-2-3
snor snor: snor (As) Hij heeft nog geen snor (Fr. moustache). [ZND 07 (1924)] III-1-1
snorren brullen: brille (As), jouwen: jówe (As) een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)] III-4-4
snorrepijp hor: Wordt voor lichaam gedraaid.  hór (As), snor: gemaakt van een been met in t midden twee gaatjes en daardoor een touw  snor (As), Wordt boven het hoofd gedraaid.  snór (As) het zelfgemaakte speelgoed bestaande uit een stukje karton of een dun plankje dat de kinderen snel ronddraaien en dat een snorrend geluid kan maken [snorrebot, hor, snorrepijp] [N 112 (2006)] || Het zelfgemaakte speelgoed bestaande uit een stukje karton of een dun plankje dat de kinderen snel ronddraaien en dat een snorrend geluid kan maken [snorrebot, hor, snorrepijp]. [N 88 (1982)] III-3-2