e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staartwind wind in de kont: zə vleegə mét də wénd in də kónt (As), wind in de staart: wènt in de start (As), zə vleegə mét də wénd innə stàrt (As) Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)] III-3-2
staatstoezicht de mannen van de staat: dǝ manǝ van ǝ stǭt (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zwartberg]) Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166] II-5
stad stad: stat (As) stad [RND] III-3-1
stadsomroeper champetter (<fr.): sjàmpètter (As), veldwachter: vèldwàchter (As) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
stal stal: sta.l (As) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalband bindketting: bęnkęteŋ (As) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stalen neuzen in mijnschoenen stalen tippen: štǭlǝ tepǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zolder]) Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.] II-5
stallen stationeren (<fr.): stàsjənéére (As) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] III-3-1
stam uit een haag stam: WBD/WLD  stam (As) Een stam uit een haag (port). [N 82 (1981)] III-4-3
stam van de boom stam: WBD/WLD  stam (As) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] III-4-3