19659 |
stofblik |
blik:
blik (L417p As),
bléék (L417p As)
|
Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] || stofblik [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
27819 |
stofbrij |
slam:
slam (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780]
II-5
|
27542 |
stofbril |
stofbril:
stofbrel (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Zolder])
|
Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886]
II-5
|
19503 |
stofdoek |
stoflommel:
stòflòmmel (L417p As)
|
Een doek waarmee er stof kan weggenomen worden
III-2-1
|
28203 |
stofgrendel, stofbarriere |
schistgrendel:
šestgrɛndǝl (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
schistplank:
šesplank (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.]
II-5
|
28210 |
stofmasker |
stofmasker:
stofmasker (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Eisden])
|
Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774]
II-5
|
28202 |
stofontploffing |
ontploffing:
ontplofeŋ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Domaniale])
|
Explosie van een mengsel van kolenstof en lucht. De invuller uit Q 15 merkt op dat een kolenstofexplosie niet spontaan gebeurde, maar werd veroorzaakt of veroorzaakt kon worden door een voorafgaande ontploffing, hetzij een mijngasontploffing, hetzij een niet goed uitgevoerde ontploffing van springstof of dynamiet. [N 95, 233]
II-5
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
stek:
(is niet buigzaam).
stek (L417p As),
Een gard, garde is géén stok maar een bosje rijshout ; hier wordt duidelijk naar "stok of twijg om iemand te straffen"verwezen en wordt daar opgenomen.
stèk (L417p As),
wis:
(is buigzaam).
wis (L417p As)
|
een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] || gard (stok) [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
20033 |
stokroos |
stokroos:
WBD/WLD
stòkrōēs (L417p As)
|
stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20519 |
stokvis |
stokvis:
spec. kabbeljauw
stòkves (L417p As)
|
bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)]
III-2-3
|