20746 |
tulband |
brioche (fr.):
briosj (L417p As)
|
tulbandkoek
III-2-3
|
25971 |
turbinemolen |
turbinemolen:
tø̜rbinmīǝ.lǝ (L417p As)
|
Molen waarvan het molenrad hetzij in het molengebouw zelf, hetzij in een ijzeren of betonnen constructie in de beek horizontaal geheel onder water ligt. Zie ook afb. 11. Het molenrad wordt in gang gezet door er water op te laten stromen, hetgeen bij het eerste type gebeurt door een voor een gat in de muur van het gebouw geplaatste sluis open te trekken. Bij het tweede type is de betonnen of ijzeren constructie voorzien van schoepen die als jalouzieën werken. De molenaar kan ze meer of minder openen, dus meer of minder water binnenlaten, en zo het rad sneller of langzamer laten draaien (Coenen, pag. 20). [Jan 5; Coe 5; Grof 16]
II-3
|
28811 |
turks leer |
turks leer:
terks lē̜r (L417p As)
|
Turks leer is volgens Van Dale (pag. 3008) ø̄marokijnø̄ dat een fijne soort van korrelig leer (oorspronkelijk geiteleer uit Marokko) is. In vraag N 62, 95 werd gevraagd of men de naam ø̄Turks leerø̄ kende en welke stof ermee werd bedoeld. Uit de antwoorden blijkt dat men er een zwarte matblinkende stof met grijze strepen mee bedoelde (Q 78) of een zeer vast geweven soort katoenen ribfluweel (Q 11). In elk geval gaat het om een stugge, sterke stof die praktisch onverslijtbaar is. [N 62, 95; N 62, 89b; N 59, 201]
II-7
|
28940 |
tussenbeenlengte - bij broeken |
tussenbeenlengte:
tęsǝbęjnlęŋdǝ (L417p As)
|
Maat genomen van het kruis tot de grond. Zie afb. 29. [N 59, 47b]
II-7
|
27830 |
tussengalerij |
faux-pilé:
fōpǝlē (L417p As
[(Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Galerij die in de strijrichting van de koollaag wordt gedreven tussen twee verdiepingen in. [N 95, 375; monogr.]
II-5
|
21491 |
tussenpersoon |
maquignon (fr.):
méékeljóng (L417p As)
|
een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21989 |
tweede |
tweede:
twiede, derde, veerde getèkende (L417p As),
tweede inzet:
ès twīēdə, ... inzet pàkkə (L417p As)
|
een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22039 |
tweede ei |
tweede ei:
twiede ei (L417p As),
tweede eitje:
twīēdə éjkə (L417p As)
|
Hoe heet verder: het tweede ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33263 |
tweede klaversnede |
tweede schaar:
twīdǝ šǭr (L417p As)
|
Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
29028 |
tweede pas |
tweede pas:
twīdǝ pas (L417p As)
|
[N 59, 76b]
II-7
|