18128 |
waterpokken |
wijnpokken:
wi-jnpókke (L417p As)
|
Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33631 |
waterput |
put:
pēͅt (L417p As),
peͅt (L417p As, ...
L417p As),
pøt (L417p As)
|
[RND 08] [Willems (1885)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
33093 |
waterring van de mijt |
waterlaag:
wǭ.tǝrlǭ.x (L417p As)
|
Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
27695 |
watertoren |
watertoren:
wātǝrtūrǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
[N 95, 20]
II-5
|
18123 |
waterzucht |
water:
t wāter (L417p As)
|
Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20542 |
wecken |
inmaken:
inmáke (L417p As),
inwecken:
inwékke (L417p As)
|
wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22860 |
weddenschap |
weddingschap:
waedingshap (L417p As),
wɛdiŋsjoͅp (L417p As)
|
weddenschap [RND] || Wedding. [Willems (1885)]
III-3-2
|
21906 |
wedstrijdduif |
reisduif:
rejsdóuf (L417p As)
|
Hoe heet de duif of duivesoort die voor het spel gebruikt wordt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22209 |
wedstrijdduif: antwerpse duif |
antwerpse duif:
Opm. v.d. invuller: fijne kòp.
Antwerpsə dóuf (L417p As)
|
Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)]
III-3-2
|