22412 |
wielerwedstrijd |
koers:
koers (L417p As, ...
L417p As),
vlokoers:
velokoers (L417p As)
|
snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)] || Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24276 |
wielewaal |
goudmerel:
lett. goudmerel
guidmèler (L417p As)
|
wielewaal
III-4-1
|
27425 |
wig |
spie/splj:
spi (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724]
II-5
|
18555 |
wijde regenmantel zonder mouwen |
caban (fr.):
kaba͂o͂ (L417p As)
|
een wijde regenmantel zonder mouwen [N 59 (1973)]
III-1-3
|
28930 |
wijdte |
wijdte:
wi-jtǝ (L417p As)
|
De benaming voor een omtrekmaat, in het bijzonder als tweede lid van een samenstelling in bijv. bovenwijdte, taillewijdte en heupwijdte. [N 59, 44a; N 62, 2b]
II-7
|
20852 |
wijn |
wijn:
wīēn (L417p As),
met sleeptoon Wi-jn op beer, geeft plezeer, mè beer op wi-jn, geeft vèèl sjagri-jn
wi-jn (L417p As)
|
wijn [RND]
III-2-3
|
20825 |
wijnazijn |
wijnazijn:
wienazien (L417p As)
|
wijnazijn [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
33524 |
wijnstok, wingerd |
druif:
drûf (L417p As),
wijnstok:
WBD/WLD
wi-jnstòk (L417p As)
|
De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || druif
I-7
|
19281 |
wijs |
belezen:
belééze (L417p As),
geleerd:
gelīērd (L417p As),
wijs:
wi-js (L417p As)
|
veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23351 |
wijwatervat |
wijwatersvat:
wiewaatersvaat (L417p As)
|
De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|