e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

Gevonden: 5248
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bros, breekbaar broos: brōēs (As), sprok: sprók (As) hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)] III-4-4
brossen brossen: brošǝ (As) Het met brospinnen beslaan van de achterlap. [N 60, 200f] II-10
brouwen brouwen: brouwen (As), brūwǝ (As), brǫwǝ (As) Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.] II-2
brouwer brouwer: bro̝̞̞wǝr (As), brǫwǝr (As) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2
brug brug: brik (As), brèg (As) brug [RND], [ZND 01 (1922)] III-3-1
bruid bruid: bruut (As), 1a-m; 22, 29a;  brōēt (As) bruid [ZND 01 (1922)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: briedje (As) Maagdeken (in de processie). [ZND 01 (1922)] III-3-3
bruidsmeisje bruidsmeisje: bruutsmèsje (As) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: bruiloft (As), brówlift (As) de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] || de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] III-2-2
brullen brullen: bręlǝ (As) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11