21227 |
calèche -> rijtuig |
wageltje:
ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen rechte haken!).
wéégelke (L417p As)
|
een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31005 |
cambreur |
cambreur:
kambrø̄r (L417p As)
|
Het stukje hout of stijf leer dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en de loopzool wordt gelegd. Knöfel (I, pag. 47) heeft het in dit verband over een stalen veer: "Men zal bij den platvoet steeds waargenomen hebben, dat hij vooral op den voorkant der hak loopt, terwijl de achterkant der hak van den vlakken grond afstaat; dit is een teeken dat het geleng te zwak was. Men gebruike daarom als campereur een zeer sterke stalen veer, die den vorm moet hebben van het hol der leest." Zie afb. 43. [N 60, 89b]
II-10
|
18452 |
cambreur [wld ii.10, p. 42] |
cambreur (<fr.):
kambroer (L417p As)
|
Een stukje hout, stijf leer (of stalen veer) dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en onder de eigenlijke zool wordt gelegd (cambreur, spaan, vulleer, plakleer?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
24604 |
canadapopulier |
canada:
kanada (L417p As),
WBD/WLD
kanada (L417p As)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] || Hoe noemt U: canada [N 50 (1972)]
III-4-3
|
19671 |
canapé, sofa |
canape:
kánápē (L417p As),
canapè:
kanapē (L417p As),
lange zetel:
laŋə zēͅtəl (L417p As, ...
L417p As),
ligzetel:
leq˃zēͅtəl (L417p As),
lex˂zēͅtəl (L417p As)
|
canape [N 56 (1973)], [N 56 (1973)] || sofa [N 56 (1973)]
III-2-1
|
32130 |
cannelure |
cannelure:
kánǝlyr (L417p As)
|
Versiering in de vorm van een, vaak gootvormige, groef. [N 56, 107]
II-12
|
18557 |
capuchon |
kap:
kap (L417p As)
|
de capuchon [N 59 (1973)]
III-1-3
|
22423 |
carambole |
karbol:
karbool (L417p As)
|
Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32161 |
carbolineum |
carboline:
kárbǝlin (L417p As),
creoline:
krejǫlen (L417p As)
|
Donkerbruine vloeistof, afkomstig van koolteer, waarmee houtwerk wordt geschilderd om het tegen verrotting te beschermen. Carbolineum opbrengen werd in Gronsveld (Q 193) carbolineumen (karbǝlǝnējǝmǝ) genoemd en in Bilzen (Q 83) carbonellen (kárbǫnelǝ). [N 56, 56; monogr.]
II-12
|
18067 |
cariës |
rotte tanden:
ròtte tàn (L417p As),
smerige tanden:
smīērige tàn (L417p As),
tandpijn:
tàndpi-jn (L417p As)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)]
III-1-2
|