e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

Gevonden: 5248
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
calèche -> rijtuig wageltje: ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen rechte haken!).  wéégelke (As) een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)] III-3-1
cambreur cambreur: kambrø̄r (As) Het stukje hout of stijf leer dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en de loopzool wordt gelegd. Kn√∂fel (I, pag. 47) heeft het in dit verband over een stalen veer: "Men zal bij den platvoet steeds waargenomen hebben, dat hij vooral op den voorkant der hak loopt, terwijl de achterkant der hak van den vlakken grond afstaat; dit is een teeken dat het geleng te zwak was. Men gebruike daarom als campereur een zeer sterke stalen veer, die den vorm moet hebben van het hol der leest." Zie afb. 43. [N 60, 89b] II-10
cambreur [wld ii.10, p. 42] cambreur (<fr.): kambroer (As) Een stukje hout, stijf leer (of stalen veer) dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en onder de eigenlijke zool wordt gelegd (cambreur, spaan, vulleer, plakleer?) [N 60 (1973)] III-1-3
canadapopulier canada: kanada (As), WBD/WLD  kanada (As) De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] || Hoe noemt U: canada [N 50 (1972)] III-4-3
canapé, sofa canape: kánápē (As), canapè: kanapē (As), lange zetel: laŋə zēͅtəl (As, ... ), ligzetel: leq˃zēͅtəl (As), lex˂zēͅtəl (As) canape [N 56 (1973)], [N 56 (1973)] || sofa [N 56 (1973)] III-2-1
cannelure cannelure: kánǝlyr (As) Versiering in de vorm van een, vaak gootvormige, groef. [N 56, 107] II-12
capuchon kap: kap (As) de capuchon [N 59 (1973)] III-1-3
carambole karbol: karbool (As) Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)] III-3-2
carbolineum carboline: kárbǝlin (As), creoline: krejǫlen (As) Donkerbruine vloeistof, afkomstig van koolteer, waarmee houtwerk wordt geschilderd om het tegen verrotting te beschermen. Carbolineum opbrengen werd in Gronsveld (Q 193) carbolineumen (karbǝlǝnējǝmǝ) genoemd en in Bilzen (Q 83) carbonellen (kárbǫnelǝ). [N 56, 56; monogr.] II-12
cariës rotte tanden: ròtte tàn (As), smerige tanden: smīērige tàn (As), tandpijn: tàndpi-jn (As) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)] III-1-2