e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

Gevonden: 5248
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de vastgestelde tijden aflezen aflezen: tiet aafleize (As), bestadigen?: bəstaadigən (As) het aflezen van de vastgestelde tijden? [N 93 (1983)] III-3-2
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen in de korf zetten: in de kèrf zette (As), inkorven: inkérvə (As) de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)] III-3-2
de was blauwen blauwselen: blauwsele (As) blauwen [ZND 08 (1925)] III-2-1
de was mangelen mangelen: màngele (As) De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)] III-2-1
de was spoelen spoelen: spēle (As) Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)] III-2-1
de was stijfselen stijven: stivə(n) (As) een hemd stijven [ZND 07 (1924)] III-2-1
de was wringen wringen: vrénge (As) Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)] III-2-1
de wendakker ploegen de voorling aanvaren: dǝ vīǝ.rleŋ ãnvã.rǝ (As) Na het ploegen van het grote middendeel van de akker moet men de keerstroken nog met de ploeg bewerken. Als er geen of maar één keerstrook is, omdat men op een (veld)weg of op een eigen of andermans perceel heeft kunnen keren, ploegt men aan het voor- en/of achtereind van de akker enkele dwarsvoren om het ongelijke en minder diepe begin van de lange voren weg te werken. [JG 1a; N 11, 47; N 11A, 137l; monogr.] I-1
de zaag invetten smeren: smīrǝ (As) Het zaagblad met de pezerik of een ander smeermiddel insmeren. [N 50, 39a] II-12
de zaagtanden zetten trekken: trękǝ (As) De zaagtanden afwisselend naar links en naar rechts buigen om de snede van de zaag breder te maken dan het zaagblad. Op deze wijze gaat de zaag beter door het hout. Het zetten van de zaagtanden wordt gedaan met behulp van de zaagzetter of de zaagzettang. Zie ook deze lemmata. [N 50, 37a; N 53, 24a; N 53, 24c; monogr.] II-12