27969 |
dichtgroeien |
toepressen:
towprɛsǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Gezegd van een mijngang die door de druk op het gesteente langzaam wordt toegedrukt. [N 95, 385; N 95, 386; monogr.]
II-5
|
21310 |
dief |
dief:
deef (L417p As),
dēf (L417p As)
|
dief [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-3-1
|
21753 |
dienstplicht doen |
dienst doen:
zinnen deenst doon (L417p As),
goed dienen:
gōēn dēne (L417p As)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21736 |
dienstplicht gaan doen |
naar de troep gaan:
nao den tróp gōēn (L417p As),
naar het leger gaan:
nao ’t lēger gōēn (L417p As),
patatten gaan jassen:
pàtàtte gōēn jàsse (L417p As)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
binnen moeten:
bénnemōte (L417p As)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L417p As)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
27746 |
diep boren |
boren:
būrǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167]
II-5
|
24300 |
dier, beest |
beest:
bieëst (L417p As, ...
L417p As),
hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011
bieëst (L417p As),
dier:
ook in ZND 23, 009
deer (L417p As)
|
beest [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)] || dier [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
22050 |
difterie |
het geel:
hət géél in də bek (L417p As),
hət géél in də kéél (L417p As)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: difterie: gele vliesjes in bek en keel? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17676 |
dij |
bil:
bil (L417p As),
dik van het been:
dik van `t bein (L417p As)
|
dij [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-1-1
|