24006 |
doopkaars |
doopkaars:
duipkars (L417p As)
|
De doopkaars. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23386 |
doopkapel |
doopkapel:
duipkapel (L417p As)
|
De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23998 |
doopsel |
doopsel:
duipsel (L417p As)
|
Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20210 |
doopsuiker |
doopsuiker:
destijds werd die door de meter van het kind uitgeworpen voor al de kinderen
duipsòkker (L417p As),
klitsje:
weleer was het de gewoonte bij een doopsel "klitskes"te gooien voor de verzamelde buurtjeugd
klitske (L417p As)
|
doopsuiker || doopsuikerboontje
III-2-2
|
23205 |
doopvont |
doopvont:
do.pfűnt (L417p As),
doupvont (L417p As),
duipfoent (L417p As)
|
doopvont [RND] || Doopvont. [ZND 01 (1922)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23387 |
doopwater |
wijwater:
wiewaater (L417p As)
|
Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17968 |
door een staand gewas lopen |
spaden:
spaaje (L417p As)
|
lopen: Door een staand gewas lopen (spolken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25059 |
door elkaar, verward |
dooreen:
(betekent ook: gemiddeld). duurein gepakt.
duurein (L417p As),
ineengestrengeld:
inèjngestrengeld (L417p As),
ongeregeld:
óngerīēgeld (L417p As),
verward:
verward (L417p As),
zomaar eropaan:
zōēmèr d⁄r òpaan (L417p As)
|
door elkaar, verward || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20206 |
door zwangerschap gedwongen huwelijk |
moetens:
motes (L417p As)
|
gezegd van een paar dat "moet"trouwen
III-2-2
|
28983 |
doorgestikte naad |
doorgestikte naad:
(mv)
durgǝstektǝ nē̜j (L417p As, ...
L417p As)
|
Doorgestikte naden als decoratie. Naden worden doorgestikt aan de goede kant van de stof. Doorstikken is een uitstekende techniek voor het accentueren van een bepaald detail, het plathouden van de naadtoeslagen en het decoreren van effen stof (Het Beste Naaiboek, pag. 152). [N 59, 58]
II-7
|