e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

Gevonden: 4283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat, opening gat: gaat (Baarlo), opening: ø͂ͅpening (Baarlo) gat (znw enk) [N 26 (1964)] || opening [SGV (1914)] III-4-4
gat, opening (mv) gater: gaater (Baarlo), (in de gaate hubbe)?  gaater (Baarlo) gaten (mv) [SGV (1914)] || gaten (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-4
gauwdief gauwdief: gauwdeef (Baarlo) gauwdief [SGV (1914)] III-3-1
gebakje taartje: taertje (Baarlo), Syst. WBD  taertje (Baarlo) Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen gebraden patatten: gebrauje petatten (Baarlo), patattenschijven: Syst. WBD  petattesjieve (Baarlo) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebed gebed: gebed (Baarlo, ... ) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebaeje (Baarlo, ... ) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebedsweek bedeweek: baejwaek (Baarlo), gebedsweek: gebedswaek (Baarlo, ... ) Een gebedsweek. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeier gelui: et geluuej (Baarlo) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebint gebint(e): gǝbeŋkt (Baarlo) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9