23206 |
geloof |
geloof:
gelauf (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
gelouf (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
geloof [SGV (1914)] || Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23710 |
geloofd zij jezus christus |
geloofd zij jezus christus:
gelauft zij jezus christus (L295p Baarlo),
in alle eeuwigheid:
in alle iewigheid (L295p Baarlo)
|
De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23320 |
gelooven |
geloven:
gluive (L295p Baarlo)
|
gelooven [SGV (1914)]
III-3-3
|
23207 |
geloven |
geloven:
geluive (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
gluive (L295p Baarlo)
|
Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17710 |
geluidloos een wind laten |
ene op de sokken laten (gaan):
eine op de zeuk loate goan (L295p Baarlo)
|
geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1961)]
III-1-1
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
hemekkelik (L295p Baarlo)
|
gemakkelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemein (L295p Baarlo)
|
gemeen [SGV (1914)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeent:
geminkt (L295p Baarlo)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|
33670 |
gemeenteweide |
gemeentswei:
gǝmeŋkswęi̯ (L295p Baarlo)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
23994 |
generale absolutie |
algemene vergeving:
algemeine vergaeving (L295p Baarlo),
generale absolutie (<fr.):
generaal absolutie (L295p Baarlo),
generale absolutie (L295p Baarlo)
|
Een generale absolutie, waaraan een volle aflaat is verbonden [jeneraal-abseloetsioeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|