e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jeuk jeuk: jeuk (Baarlo), jeu‧k (Baarlo), jeuks: juks (Baarlo), juks kriegen (Baarlo) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeuke (Baarlo), jeuks krijgen: juks kriegen (Baarlo) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jezuïet jezuet: jezewiet (Baarlo) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht gicht: gich (Baarlo), gicht (Baarlo) jicht [SGV (1914)] III-1-2
joden joden: jŏĕde (Baarlo) joden [SGV (1914)] III-3-3
jong (bn.) jong: ⁄t kink is noag jonk (Baarlo) jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong van een dier jong: jonk (Baarlo, ... ), joŋk (Baarlo), klein beestje: klein biësje (Baarlo) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)] I-11, III-4-2
jong van een rund jong: jǫŋ (Baarlo) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bak (Baarlo), baggen (mv.): baqǝ (Baarlo) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge geit lam: lām (Baarlo), lammetje: lɛmkǝ (Baarlo) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12