id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
34554 | kalkoen | kalkoen: kalkūn (Baarlo) | Zie afbeelding 11. [R 14, 3; S 16; L 1a-m; L 1, 113; L 17, 11; L B2, 305; A 6, 3a; A 6, 3b; Vld.; monogr.] I-12 |
18838 | kalm, bedaard | bezadigd: (zelden gebezigd). bezadigd (Baarlo), kalm: kalm (Baarlo) | bezadigd [SGV (1914)] || kalm [SGV (1914)] III-1-4 |
23308 | kalot | kalotje (<fr.): kelotje (Baarlo) | kalot, kruinmutsje voor priesters {afb} [plekkertje, klets, kelotje, kadots] [N 25 (1964)] III-3-3 |
34170 | kalven | kalven: kalvǝ (Baarlo) | Een kalf ter wereld brengen, gezegd van de koe. [JG 1a, 1b; N 3A, 46; S 16; L 1a-m; monogr.] I-11 |
34224 | kalverjuk | haam: hām (Baarlo), juk: jøk (Baarlo) | Driehoekig raam om de nek van een kalf. [N 3A, 14f] I-11 |
33351 | kalverstal | kalverstal: kalǝvǝr[stal] (Baarlo) | De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b] I-6 |
18725 | kam | kam: kamp (Baarlo, ... ), toe ich ⁄t we-oe keime ging miene kamp kepot (Baarlo), toe ich ⁄t woei keime ging miene kamp kapot (Baarlo) | kam [SGV (1914)] || Kam. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)] || Min of meer getande, rode, vlezige uitwas op de kop van kippen. [A 39, 3c; monogr.] I-12, III-1-3 |
18564 | kamerjas | kamerjas: kamerjas (Baarlo) | kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)] III-1-3 |
22487 | kamerschieten | kattenkoppen afschieten: katteköp aafsjete (Baarlo) | Het gebruik om tijdens het rekken van de processie donderbussen af te schieten [kamere aafsjisse]. [N 96C (1989)] III-3-2 |
23003 | kamerschieten add. | kattenkop: Toen de jongens uit het toenmalige Indië terugkeerden werd er van blijdschap door de buurt met de kattekop geschoten. Dit gebeurde ook bij bruiloften. kattekop (Baarlo) | Soort donderbus. III-3-2 |