e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortwieken kortvleugelen: kortvlø̄gǝlǝ (Baarlo), kortwieken: kortwikǝ (Baarlo) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kosten doen: wat doon de bakge allewiel? (Baarlo), uitdoen: oetdoon (Baarlo), wat doon de bakke oet (Baarlo) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: køͅstər (Baarlo, ... ) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kosteres kosteres: køͅstəreͅs (Baarlo, ... ) Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kostganger kostganger: kosgenger (Baarlo) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kermenaai (Baarlo), kermenaaij (Baarlo), Syst. WBD  karmenaai (Baarlo) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3
koud, mistig en somber weer dompig (weer): dompig (Baarlo), dòmpig (Baarlo), donker (weer): donker wêr (Baarlo), loerachtig (weer): loerechtig waer (Baarlo), moezelig weer: moezelig waer (Baarlo), mottige lucht: mottige lòch (Baarlo), nevellucht: nevel löch (Baarlo) donker [~ weer] [SGV (1914)] || mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)] III-4-4
koude mist koude nevelige lucht: kaoje nevelige lòch (Baarlo), zure nevel: zoore nevel (Baarlo), zuur weer: zoor waer (Baarlo) gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] III-4-4
koude noordenwind, bijs hij komt uit de koude: hae kump oet de kaoje hook (Baarlo), koude wind: unne koaje wink (Baarlo), noordenwind: noordewink (Baarlo) koude [een ~ wind] [SGV (1914)] || koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4
kous met knoopjes slobhoos: sjloephaoze (Baarlo) kousen met knoopjes die over de gewone kousen worden gedragen [slopkouse, sjlopehaoze, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3