e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwezelachtig kwezelachtig: kwezelechtig (Baarlo, ... ), kwezelig: kwezelig (Baarlo) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Baarlo) kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
kwitantie kwitantie: kwitantie (Baarlo) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1
kyrie eleison kyrie: kyrie (Baarlo, ... ) Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)] III-3-3
laag grond laag: loag (Baarlo) laag (znw.) [SGV (1914)] III-4-4
laag schoven op de wagen laag: lǭx (Baarlo) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laaggelegen weidegrond broek: brōk (Baarlo) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagliggende akker laag land: lix laŋk (Baarlo), vlakke grond: vlākǝ groŋk (Baarlo) Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b] I-8
laagte in een akker del: dęl (Baarlo), zak: zak (Baarlo), zomp: zomp (Baarlo) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: līxtǝ (Baarlo) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8