e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nooddoop nooddoop: noeddeup (Baarlo), noeëdduip (Baarlo, ... ) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3
noodklok brandklok: brandklok (Baarlo), brankklok (Baarlo, ... ) De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)] III-3-3
nors bars: barsch (Baarlo), nors: norsch (Baarlo), zuur: zoor (Baarlo) norsch (barsch) [SGV (1914)] III-3-1
notariskosten onraadgeld: onraodgeld (Baarlo), opcenten: opcente (Baarlo) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
notenboom notenboom: -  notenboum (Baarlo) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
noveen noveen (<lat.): noveen (Baarlo, ... ) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
nylonkous nylon: nijlons (Baarlo) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
ochtend (vanmorgen ochtend: morjen (Baarlo) s morgens) [SGV (1914)] III-4-4
octaaf octaaf (<fr.): aaflaot (Baarlo), octaaf (Baarlo), oktaaf (Baarlo) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
oever oever: over (Baarlo) oever [SGV (1914)] III-4-4