e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oliekoek oliekoek: Syst. WBD  aoliekook (Baarlo) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
olieverf olieverf: ǭli[verf] (Baarlo) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omgang van de toren galerij: galerie (Baarlo), omgang: umgank (Baarlo) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3
omheinen afmaken: āfmākǝ (Baarlo), tuinen: tuǝnǝ (Baarlo), tȳnǝ (Baarlo) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining hek: hòk (Baarlo), tuin: tūn (Baarlo) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] || hek [SGV (1914)] I-8, III-2-1
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: kerkhaofmoor (Baarlo), kerkhofmoor (Baarlo), muur: moor (Baarlo) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omheining van ijzeren spijlen ijzeren hek: īzǝrǝ hęk (Baarlo), stanketsel: štakɛtsǝl (Baarlo) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omhelzen om de hals vallen: um den hals vallen (Baarlo) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omhulsel van het teellid koker: kōkǝr (Baarlo) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslagdoek (alg.) neusdoek: nuisdook (Baarlo) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3