e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paaslammetje n paaslammetje].: paosboek (Baarlo) Iemand die pas op het laatste moment (d.w.z. op Beloken Pasen) zijn paasplicht vervult [ne mölder, mulder [N 96D (1989)] III-3-3
paaszaterdag paaszaterdag: paoszaeterdaag (Baarlo), paoszaoterdaag (Baarlo), paoszaoterdig (Baarlo) Goede Zaterdag, Paaszaterdag [Kaarzamstiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
pacht? pacht: de pach (Baarlo), de pag (Baarlo) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1
pachtboer halfer: halfǝr (Baarlo), pachtboer: pachtboer (Baarlo) Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI] I-6
pachten pachten: pachte (Baarlo), pagte (Baarlo), paxtǝ (Baarlo) [S 27; monogr.]pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)] I-6, III-3-1
pad pad: pad (Baarlo), ped (Baarlo) pad [DC 07 (1939)] || pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2
pad, paadje pad, paadje: pa??, pêj (Baarlo) pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddestoel: peddestool (Baarlo) paddestoel [SGV (1914)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgeblazen (dik): opgeblozen (Baarlo, ... ), opgepapt: hae zuut d`r opgepap oet (Baarlo) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
pak, kostuum pak: pak (Baarlo, ... ), u niej pak (Baarlo) Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3