20662 |
peulvruchten afhalen |
erwten pezen:
erte paeze (L295p Baarlo),
uitdoen:
oetdoon (L295p Baarlo)
|
boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|
20815 |
peulvruchten doppen |
erwten uitdoen:
erwte oetdoon (L295p Baarlo)
|
erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)]
III-2-3
|
24224 |
piepen |
kwebbelen:
kwɛbǝlǝ (L295p Baarlo),
zingen:
zeŋǝ (L295p Baarlo)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.]
I-12
|
17991 |
pijn |
pijn:
pien (L295p Baarlo)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
33800 |
pijpbeen |
beenpijp:
bęi̯npīp (L295p Baarlo),
pijp:
pīp (L295p Baarlo)
|
Het gedeelte van het voorbeen van het paard tussen de knieschijf en de koot tot aan de kogel. Het ondereinde van het pijpbeen vormt het kootbeen. Zie afbeelding 2.23. [JG, 1b; N 8, 32.1, 32.3, 32.6, 32.11, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|
23376 |
pilaar |
pilaar:
pilaar (L295p Baarlo),
pilaer (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17670 |
pink |
rind:
reŋk (L295p Baarlo)
|
Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
24881 |
pinksterbloem |
pinksterbloem:
peŋkstǝrblōm (L295p Baarlo),
-
pinksterbloom (L295p Baarlo)
|
Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
23287 |
pinksteren |
pinkster:
pinkster (L295p Baarlo),
pinksteren:
pinkstere (L295p Baarlo),
vijftig dagen na pasen:
vieftigste daag nao paose (L295p Baarlo)
|
Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
pikken:
pikke (L295p Baarlo)
|
pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)]
III-3-2
|