e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulvruchten afhalen erwten pezen: erte paeze (Baarlo), uitdoen: oetdoon (Baarlo) boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen erwten uitdoen: erwte oetdoon (Baarlo) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
piepen kwebbelen: kwɛbǝlǝ (Baarlo), zingen: zeŋǝ (Baarlo) Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.] I-12
pijn pijn: pien (Baarlo) mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] III-1-2
pijpbeen beenpijp: bęi̯npīp (Baarlo), pijp: pīp (Baarlo) Het gedeelte van het voorbeen van het paard tussen de knieschijf en de koot tot aan de kogel. Het ondereinde van het pijpbeen vormt het kootbeen. Zie afbeelding 2.23. [JG, 1b; N 8, 32.1, 32.3, 32.6, 32.11, 32.14, 32.15 en 32.16] I-9
pilaar pilaar: pilaar (Baarlo), pilaer (Baarlo, ... ) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pink rind: reŋk (Baarlo) Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
pinksterbloem pinksterbloem: peŋkstǝrblōm (Baarlo), -  pinksterbloom (Baarlo) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)] I-5, III-4-3
pinksteren pinkster: pinkster (Baarlo), pinksteren: pinkstere (Baarlo), vijftig dagen na pasen: vieftigste daag nao paose (Baarlo) Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) pikken: pikke (Baarlo) pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)] III-3-2