17599 |
rimpels |
rimpels:
rumpels, rumpel (L295p Baarlo)
|
Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)]
III-1-1
|
29911 |
ringen |
ringen:
reŋǝ (L295p Baarlo)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
pijzen:
paeze (L295p Baarlo),
uitdoen:
oetdoon (L295p Baarlo)
|
[N Q (1966)] [SGV (1914)]
I-7
|
22865 |
ringrijden, ringsteken |
ringsteken:
rinkstêke (L295p Baarlo)
|
ringsteken [SGV (1914)]
III-3-2
|
24449 |
ringrups |
rups:
roeps (L295p Baarlo)
|
ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)]
III-4-2
|
34371 |
ringtang |
ringtang:
ringtang (L295p Baarlo)
|
Tang waarmee men het varken een ring in de neus zet. [N 76, 47]
I-12
|
23645 |
rinkelen met de altaarbel |
bellen:
belle (L295p Baarlo),
bellen (L295p Baarlo),
schellen:
sjellen (L295p Baarlo)
|
Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21214 |
riool |
goot:
gø͂ͅt (L295p Baarlo)
|
riool [SGV (1914)]
III-3-1
|
24409 |
ritnaald, larve van de kniptor |
ritnaald:
ritnaold (L295p Baarlo)
|
ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|