e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tussenklauwontsteking gespleten voeten: gǝsplētǝ vø̄t (Baarlo), scheurklauw: šø̄rklau̯w (Baarlo) Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14] I-11
twee centiem twee centiem: twie centiëm (Baarlo) koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
tweede grasoogst nagras: nǫgrās (Baarlo) Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b] I-3
tweede klaveroogst tweede kleegroe(n)maad: twidǝ klīǝgrǫmǝt (Baarlo) In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c] I-3
tweede luiden voor de mis klimpen: klimpe (Baarlo, ... ), kwartier voor de mis: kwarteer veur de mes (Baarlo), luiden: luje (Baarlo) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] || Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)] III-3-3
tweeling tweelinglammer: twileŋlāmǝr (Baarlo) De woordtypen tweeling, tweerling, kweeling, koppel en de meervoudige begrippen als twee lammetjes duiden op twee schapen, maar tweelingslam, tweelinglam, tweelingslammetje, tweelingsschaap en tweerlinglam wijzen op één lam van een tweeling. [N 77, 138; N 70, 4] I-12
tweespeen tweedeemse: twidēmsǝ (Baarlo), tweedemer: twidēmǝr (Baarlo) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11
twintig frank twintig frank: twintin frang (Baarlo) 20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
ui, ajuin look: look (Baarlo), ooj: ooie (Baarlo) I-7
uienpannenkoek lookkoek: Syst. WBD  laukkook (Baarlo) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] III-2-3