e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitglijden uitlitsen: oetlitsen (Baarlo), uitschampen: oetsjampe (Baarlo) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uithoren uitvorsen: oetvorsche (Baarlo), uitvragen: oetvroage (Baarlo) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitneembaar frontje vestje: vestje (Baarlo) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitschelden schelden: chelle (Baarlo) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslag vertonend branderig: brɛndǝrex (Baarlo) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsliepen uitsliepen: oe‧tsjlie‧pe (Baarlo) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitspannen uitspannen: utšpanǝ (Baarlo) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitstalling van het allerheiligste uitstelling: oetsjtelling (Baarlo), oetstelling (Baarlo), uitstelling van het allerheiligste: oetstelling van et allerheiligste (Baarlo) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon expositietroon: expositietroeen (Baarlo), troon: troeen (Baarlo) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uitwerpselen stront: stroont (Baarlo) uitwerpselen [N 10c (1961)] III-1-1