e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vagevuur vagevuur: vageveur (Baarlo, ... ) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] || vagevuur [SGV (1914)] III-3-3
vagina, geslachtsorgaan van de merrie kling: kleŋ (Baarlo) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vallen vallen: vallen (Baarlo) vallen [SGV (1914)] III-1-2
vals vals: valsch (Baarlo) valsch [SGV (1914)] III-1-4
vals spelen foetelen: Dae foételt mèt kölse.  foétele (Baarlo) Oneerlijk spelen. III-3-2
van de duivel bezeten bezeten: bezaete (Baarlo), van de duivel bezeten: van den duuvel bezaete (Baarlo), van den dûvel bezete (Baarlo) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3
van de leg afraken van de leg af: van dǝ lęk āf (Baarlo) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van uitlopers ontdoen (scheuten) afdoen: āfdōn (Baarlo) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5
van veren wisselen ruizelen: rȳzǝlǝ (Baarlo) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vangplooi vang: vaŋ (Baarlo) Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115] I-11