30332 |
vensterluiken |
vensters:
venstǝrs (L295p Baarlo),
vensǝrs (L295p Baarlo)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruje (L295p Baarlo)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdachtig:
verdechtig (L295p Baarlo)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leid (L295p Baarlo),
verdriet:
verdreet (L295p Baarlo)
|
leed [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
34155 |
verdrogen |
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (L295p Baarlo)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (L295p Baarlo)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
25904 |
vergaarkuip |
lekbak:
lękbak (L295p Baarlo)
|
De soms van hout vervaardigde vergaarkuip voor het opvangen van het sap. [N 57, 18]
II-2
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergeuje (L295p Baarlo)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
verhaaltje:
verhulke (L295p Baarlo)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21660 |
verhogen |
omhooggaan:
ps. letterlijk overgenomen.
umhoe‧g gaon (L295p Baarlo),
opslaan:
opslaon (L295p Baarlo)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|