21653 |
vervaldag |
sinten-dries:
Sinten Drees (L295p Baarlo)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stōʔə (L295p Baarlo)
|
stoken [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
21665 |
verzetten |
omzetten:
Opm. betekent: veranderen van eigenaar.
umzetten (L295p Baarlo)
|
Betekenis en uitspraak van het werkwoord verzetten i.v.m. koop of verkoop? A.u.b. ook de uitspraak geven. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23312 |
vespers |
grote feesten:
groeete fieester (L295p Baarlo),
vesper (lat.):
vesper (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo,
L295p Baarlo)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18277 |
vest |
vest:
vest (L295p Baarlo),
wambuisje:
waemeske (L295p Baarlo)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18533 |
vestzakje |
wambuistasje:
waemesteske (L295p Baarlo)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34054 |
vet te mesten stierkalf |
meststiertje:
mɛststirkǝ (L295p Baarlo)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|
34070 |
vet te mesten vaars |
mestmaal:
mɛstmǭl (L295p Baarlo)
|
[N 3A, 75c]
I-11
|
34071 |
vetkoe |
vetbeest:
vɛtbīǝst (L295p Baarlo)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|
34274 |
vetmesten |
mesten:
męstǝ (L295p Baarlo),
vet drinken:
vet drinken (L295p Baarlo),
vet maken:
vɛt mākǝ (L295p Baarlo)
|
Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.]
I-11
|