e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke eend eend: ēnj (Baarlo), wijfje: wifkǝ (Baarlo) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke kalkoen schroet: šrūt (Baarlo) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kip hoen: hon (Baarlo), hǫn (Baarlo), kip: kip (Baarlo), tuut: tȳt (Baarlo) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkant vrouwluikant: vrouliekank (Baarlo, ... ), = links !!  vrouwluujkank (Baarlo) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrouluujkleijer (Baarlo) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemd: hémp (Baarlo) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vrouwziek ritsigtig: reetsaegtìg (Baarlo) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vruchtbare grond vette grond: vɛtǝ groŋk (Baarlo) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vuist vuist: voes (Baarlo, ... ) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuurslag vuurslag: veursjlaag (Baarlo) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1