23859 |
zandfiguren bij de processie |
zandfiguren:
zankfigure (L295p Baarlo)
|
De zandfiguren die op straten en stoepen worden gestrooid. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33143 |
zandzeef, onderste zeef in de wanmolen |
zandzeef:
zāŋk˲zɛ̄f (L295p Baarlo)
|
De tweede, fijne, zeef in de wanmolen die het zand scheidt van hetgeen door de bovenste zeef is gekomen, zodat dit graanafval (stukjes aar, onkruidzaad, kleine korrels, enz.) als veevoer gebruikt kan worden. Zie ook de toelichting bij de lemma''s ''zeef in de wanmolen'' (6.3.7) en ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 45a; JG 1b -gedeeltelijk-; monogr.]
I-4
|
33101 |
zang, bussel gelezen aren |
handvol:
hampǝl (L295p Baarlo),
zomer:
sø̄mǝr (L295p Baarlo)
|
De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
liester (L295p Baarlo)
|
lijster [SGV (1914)]
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
zaniken:
sanikke (L295p Baarlo),
zeuren:
seure (L295p Baarlo)
|
zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)]
III-3-1
|
23614 |
zedenpreek |
preek:
praek (L295p Baarlo),
zedenpreek:
zedepraek (L295p Baarlo)
|
Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18972 |
zedig |
zedig:
zedig (L295p Baarlo)
|
Zedig. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19560 |
zeef |
zeef:
zeef (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo,
L295p Baarlo)
|
zeef [SGV (1914)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33142 |
zeef in de wanmolen |
kafzeef:
kāfzɛ̄f (L295p Baarlo)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
33225 |
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen |
zeef:
zēf (L295p Baarlo
[(mv zēvǝr)]
)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d]
I-5
|