33511 |
boomgaard |
bongerd:
boŋərt (L295p Baarlo)
|
I-7
|
24511 |
boomstronk |
boks:
de bôks (L295p Baarlo)
|
boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
34565 |
boomwagen |
mallejan:
malǝjan (L295p Baarlo)
|
Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.]
I-13
|
33280 |
boon, algemeen |
bonen:
bunǝ (L295p Baarlo),
boon:
būn (L295p Baarlo)
|
Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23]
I-5
|
18698 |
boordenknoopje |
boordenknoopje:
baordeknúpke (L295p Baarlo)
|
boordeknoopje [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18863 |
boos |
kwaad:
kwōād (L295p Baarlo)
|
01; kwaad [SGV (1914)]
III-1-4
|
33814 |
boosaardig paard |
kreng:
kreŋ (L295p Baarlo)
|
Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o]
I-9
|
19600 |
bord |
telder:
telder (L295p Baarlo)
|
bord [Roukens 03 (1937)]
III-2-1
|
19557 |
bordenrek, schotelrek |
schap:
sjaap (L295p Baarlo),
telderrek:
telderrek (L295p Baarlo)
|
rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21302 |
borg |
borg:
börg (L295p Baarlo)
|
borg [SGV (1914)]
III-3-1
|