e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

Gevonden: 4283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
congregatie congregatie: congregatie (Baarlo) congregatie [SGV (1914)] III-3-3
congregatie van de heilige familie familie: femielie (Baarlo), heilige familie: heilige familie (Baarlo, ... ) De congregatie van mannen (Aartsbroederschap der H. Familie). [N 96D (1989)] III-3-3
consecratie consecratie (<lat.): consecratie (Baarlo, ... ), konsekrasie (Baarlo) De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
cornage cornage (subst., fr.): kǫrnāžǝ (Baarlo) Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.] I-9
corpus corpus (lat.): corpus (Baarlo, ... ) Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
credenstafel credens (<it.): credens (Baarlo) De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): credo (Baarlo, ... ) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
crypte grafkelder: graafkelder (Baarlo, ... ) De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)] III-3-3
cultivator, extirpator cultivator: køltivātǝr (Baarlo), kølǝvātǝr (Baarlo) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
daas (tabanidae) dees: dês (Baarlo) daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] III-4-2