23959 |
dagelijkse zonde |
dagelijkse zonde:
dagelekse zung (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
dagelijkse zung (L295p Baarlo),
dagelikse zung (L295p Baarlo)
|
Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23533 |
dagmissaal |
dagmissaal:
daagmissaal (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
misboek voor het ganse jaar:
mesbook veur t ganse jaor (L295p Baarlo)
|
Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27184 |
dak |
dak:
dāk (L295p Baarlo)
|
Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.]
II-9
|
24915 |
dal, vallei |
laagte:
liegte (L295p Baarlo)
|
laagte [SGV (1914)]
III-4-4
|
18706 |
damesblouse |
bloes:
bloes (L295p Baarlo)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21128 |
damesfiets |
damesfiets:
damesfiets (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
hood (L295p Baarlo)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
stevel:
sjtevel (L295p Baarlo)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
mankel (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo,
L295p Baarlo),
mankels (L295p Baarlo)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
damp:
damp (L295p Baarlo),
stoom:
sjtoum (L295p Baarlo),
stoum (L295p Baarlo)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)] || stoom [SGV (1914)]
III-4-4
|