33926 |
de staart couperen |
zwensen:
šwęnsǝ (L295p Baarlo)
|
Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d]
I-9
|
34273 |
de stal uitmesten |
uitmesten:
ūtmɛstǝn (L295p Baarlo)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opkippen:
ǫpkipǝ (L295p Baarlo),
opstoten:
ǫpstuǝtǝ (L295p Baarlo)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
19639 |
de tafel afruimen |
afvegen:
afvegen (L295p Baarlo),
de tafel opruimen:
toafel aafruume (L295p Baarlo)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) aankrijgen:
de toog aankriege (L295p Baarlo),
de toog (<lat.) krijgen:
toâg kriege (L295p Baarlo)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24037 |
de toog aankrijgen: toga |
toog (<lat.):
toog (L295p Baarlo)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19640 |
de was blauwen |
blauwen:
blauwen (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleikə (L295p Baarlo)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
invochten:
invôôgte (L295p Baarlo)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)]
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
spoelen:
speule (L295p Baarlo)
|
spoelen [SGV (1914)]
III-2-1
|