e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

Gevonden: 4283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkbak voor de kippen drinkbak: dreŋkbak (Baarlo) De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6
drinken drinken: drinken (Baarlo) drinken [DC 03 (1934)] III-2-3
drinken bij de zeug zuiken: zø̜i̯kǝ (Baarlo), zūkǝ (Baarlo) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas drinkglas: drinkglaas (Baarlo), glas: glaas (Baarlo) drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas met voet schopje: sjupke (Baarlo, ... ) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
drinkkuil in de wei drinkgat: dreŋkgāt (Baarlo) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droge koe guste koe: gø̄stǝ ku (Baarlo) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras donk: doŋk (Baarlo) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) afsterven: āfstęr(ǝ)vǝ (Baarlo), drogen: drȳgǝ (Baarlo) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
dronkaard zatlap: zatlap (Baarlo) dronken [N 10 (1961)] III-2-3