e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baelen

Overzicht

Gevonden: 421
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pacht, vruchtgebruik pacht: paxt (Baelen) Onder pacht worden drie samenhangende betekenissen verstaan: 1. hetgeen de pachter betaalt: "de pacht betalen"; 2. het vruchtgebruik van de grond: "grond in pacht hebben"; 3. het contract: "de boer heeft nog twee jaar pacht". Tocht hangt, evenals de nevenvorm tucht, oorspronkelijk samen met trekken in de betekenis "telen"; leeftocht is dan "tocht ("vruchtgebruik, pachtcontract") voor het leven". Aan tuis, vergelijk Mnl. tuuscen "dobbelen; bedriegen; ruilen", correspondeert Du. tauschen. Belading en belader corresponderen met belasting. Het feest van Sint Remeis of Sint Remigius, wiens naamdag naar de Romeinse kalender op 1 oktober valt, wordt wel de "huurdag der boerenknechten en meiden" genoemd (naar Jongeneel, 54). Bij boermeste: pachtvergoeding in natura; in plaats van een pachtsom te betalen, mocht de boer het onderhavige land voor één jaar gebruiken, mits hij voor eigen rekening het land een goede organische bemesting gaf. [L 14, 6; L 32, 101; Wi 18; monogr.] I-6
pachtboer pachter: paxtǝr (Baelen) Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI] I-6
pachtersvrouw pachterse: pęxtǝšǝ (Baelen) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
paddestoel (alg.) champignon: šampəljoŋ (Baelen) paddestoel [RND] III-4-3
paling, aal aal: āl (Baelen) aal [Willems (1885)] III-4-2
pastoor pastoor (<lat.): pas’tuər (Baelen) pastoor [RND] III-3-3
pater pater (lat.): pa.tər (Baelen) pater [RND] III-3-3
piano piano: Karte 244.  pi`jāno} m. (Baelen) Klavier. III-3-2
pijn wee: wi.ə (Baelen) pijn [RND] III-1-2
pit, kern van fruit kern: kɛərə (sg) (Baelen) [RND 08] I-7