33605 |
enten |
griffelen:
grifələ (Q279p Baelen)
|
[RND 08]
I-7
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
êêtə (Q279p Baelen)
|
eten [RND]
III-2-3
|
22994 |
fluit |
fluit:
fleut (Q279p Baelen),
fluitje:
fleutje (Q279p Baelen)
|
Fluit. [Willems (1885)]
III-3-2
|
27539 |
geit |
geit:
gēǝt (Q279p Baelen),
geitje:
gętjǝ (Q279p Baelen)
|
Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.]
I-12
|
21274 |
geld |
penningen:
fɛnəgə (Q279p Baelen)
|
geld [RND]
III-3-1
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
pachtgoed:
paxt˲goǝt (Q279p Baelen)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
34240 |
geronnen melk |
gedraaide melk:
gǝdridǝ mɛlk (Q279p Baelen)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
32979 |
gerst |
gerst:
gēǝšt (Q279p Baelen)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
bestade vrouw:
of.....
bəsjtàddə vrów (Q279p Baelen),
getrouwde vrouw:
of...... = nieuwer
gətrówdə vrów (Q279p Baelen),
huisvrouw:
of .....
gów hŏĕsfrów (Q279p Baelen)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
19135 |
gewoonte |
gewente:
gewaende (Q279p Baelen)
|
Gewoonte. [Willems (1885)]
III-3-2
|