33922 |
mooi pratend het paard op de nek kloppen |
kloppen:
klǫpǝ (L324p Baexem)
|
[N 8, 103e]
I-9
|
33809 |
moorkop |
moorkop:
mōrkǫp (L324p Baexem)
|
Paard met zwarte kop, manen en staart, terwijl de romp vele witte haren tussen de bruine onderkleur heeft. Het wordt muisvaal of vaalblauw geboren, maar wordt in het eerste levensjaar al zwart. [N 8, 63f]
I-9
|
24355 |
mot |
mot:
mot (L324p Baexem)
|
mot [DC 24 (1953)]
III-4-2
|
21263 |
motor |
moter:
mo.tər (L324p Baexem)
|
motor [RND]
III-3-1
|
25100 |
motregenen, licht regenen |
miezelen:
miezele, ’t miezeljtj (L324p Baexem),
motregenen:
motrêngele, motrêngeljtj (L324p Baexem)
|
motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)]
III-4-4
|
18264 |
mouw |
hazesprong:
hāzǝšprøŋ (L324p Baexem),
mouw:
muu̯ (L324p Baexem
[(uitzetting van het knieschijfgewricht bij jonge paarden)]
)
|
Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.]
I-9
|
26147 |
muilband |
band:
bantj (L324p Baexem
[(mv bɛnj)]
),
ijzer:
īzǝr (L324p Baexem)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.]
II-11
|
33066 |
muilband, bovenste band van de schoof |
kopband:
kǫp˱[band] (L324p Baexem)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
18308 |
muiltje |
slof:
sjloeffe (L324p Baexem)
|
Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
24357 |
muis |
muis:
mōēs (L324p Baexem)
|
muis [DC 35 (1963)]
III-4-2
|