e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mooi pratend het paard op de nek kloppen kloppen: klǫpǝ (Baexem) [N 8, 103e] I-9
moorkop moorkop: mōrkǫp (Baexem) Paard met zwarte kop, manen en staart, terwijl de romp vele witte haren tussen de bruine onderkleur heeft. Het wordt muisvaal of vaalblauw geboren, maar wordt in het eerste levensjaar al zwart. [N 8, 63f] I-9
mot mot: mot (Baexem) mot [DC 24 (1953)] III-4-2
motor moter: mo.tər (Baexem) motor [RND] III-3-1
motregenen, licht regenen miezelen: miezele, ’t miezeljtj (Baexem), motregenen: motrêngele, motrêngeljtj (Baexem) motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4
mouw hazesprong: hāzǝšprøŋ (Baexem), mouw: muu̯ (Baexem  [(uitzetting van het knieschijfgewricht bij jonge paarden)]  ) Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.] I-9
muilband band: bantj (Baexem  [(mv bɛnj)]  ), ijzer: īzǝr (Baexem) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof kopband: kǫp˱[band] (Baexem) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muiltje slof: sjloeffe (Baexem) Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3
muis muis: mōēs (Baexem) muis [DC 35 (1963)] III-4-2