30332 |
vensterluiken |
luiken:
lūkǝ (L324p Baexem),
vensterluiken:
venstǝrlūkǝ (L324p Baexem),
vensters:
venstǝrs (L324p Baexem)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaordaag (L324p Baexem)
|
Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)]
III-3-2
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrii̯ə (L324p Baexem)
|
vrijen [DC 38 (1964)]
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
stīēf vanne kaoj (L324p Baexem),
verstijfd:
verstiefjt (L324p Baexem)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
bevangen:
bǝvaŋǝ (L324p Baexem),
verkoud:
ich bên rot verkoajt (L324p Baexem),
ich bên verkoajt (L324p Baexem)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)]
I-9, III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
ich hub n koaj (L324p Baexem),
ich hub n koaj te pakke (L324p Baexem)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
19038 |
verlegen |
bleu:
blūūe (L324p Baexem),
blùû (L324p Baexem),
schouw:
sjouw (L324p Baexem),
verlegen:
verlège (L324p Baexem, ...
L324p Baexem),
verlègen (L324p Baexem),
verlèège (L324p Baexem)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verlēze (L324p Baexem, ...
L324p Baexem)
|
verliezen [DC 38 (1964)]
III-3-1, III-3-2
|
32918 |
verspreid gras |
gebroken gras:
gǝbrǭkǝ grās (L324p Baexem)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
17625 |
verstandskies |
baktand:
baktânjt (L324p Baexem)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|