e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kousenband bindel: binjel (Baexem, ... ) kousenband [N 07 (1961)] III-1-3
kouter kouter: kǫu̯tǝr (Baexem) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: kraegske (Baexem) Kraagje (verkleinwoord). [DC 58 (1983)] III-1-3
kraaien, gezegd van de haan kraaien: kręi̯ǝ (Baexem), krɛi̯ǝ (Baexem) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12
kraakbeen knoers/knors: knors (Baexem), knōōrs (Baexem) kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraaltjes kraaltjes: krelkəs (Baexem) kraaltjes [RND] III-3-2
krabben dabben: dabbe (Baexem), kratsen: kratse (Baexem, ... ), zich de kop kratse (Baexem), zich oppe kop kratse (Baexem), schobben: sjoebe (Baexem, ... ), schuren: sjoere (Baexem) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krampig kramptrekker: kramptrɛkǝr (Baexem), peestrekker: peestrekker (Baexem) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
kramsvogel treklijster: trékliester (Baexem), veldtjakker: vèltjtjakker (Baexem) kramsvogel III-4-1
krentenbol krentenstoet: Syst. WBD  krintesjtoe:t (Baexem) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3