e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krentenbrood krentenmik: krintemik (Baexem, ... ), Syst. WBD  krintemik (Baexem) Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] || wittebrood met alleen krenten [DC 053A (1978)] III-2-3
kreupel zijn (een) kreupele: krø̜̄pǝlǝ (Baexem), hinkerd: heŋkǝrt (Baexem) [JG 1a; N 8, 62k en 94f] I-9
kribbebijter kribbebijter: krøbǝbītǝr (Baexem) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
krielkip krieltje: krilkǝ (Baexem) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
kroeshaar kroeshaar: kroeshaor (Baexem, ... ) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krols trillig: trelex (Baexem), trillig (Baexem) loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
krom, met bochten krom: krŏŏmp (Baexem) krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)] III-4-4
kropgat kropgat: krǫp˲gāt (Baexem) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruidwis kruidwis: kroetwis (Baexem), kroetwès (Baexem), krōētwis (Baexem), krōētwès (Baexem) kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruin kruin: kruun (Baexem), krūūn (Baexem) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1