e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laagliggende akker op de lage: opǝn līgǝ (Baexem), opǝn līǝgǝ (Baexem) Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b] I-8
laagte in een akker zomp: zomp (Baexem), zōmp (Baexem) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
lade tafellade: tōͅfəllāi̯ (Baexem, ... ) tafella [DC 53a (1978)] III-2-1
lam lam: lām (Baexem) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lammeren lammen: lāmǝ (Baexem) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lammetjespap boekweitspap: Syst. WBD  bookespap (Baexem) Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3
landrol wel: wɛl (Baexem) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang ruw haar rond buik en uier duivelshaar: duivelshaar (Baexem) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
langbenig paard kersenplukker: kērsǝpløkǝr (Baexem) [N 8, 20 en 62i] I-9
langwerpig wittebrood mik: Syst. WBD  mik (Baexem) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3