17971 |
lichaamskracht |
macht:
macht (L324p Baexem, ...
L324p Baexem,
L324p Baexem,
L324p Baexem)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
merg:
merg (L324p Baexem)
|
lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|
26527 |
licht, steenlicht |
licht:
lext (L324p Baexem)
|
De inrichting waarmee de loper in verticale richting versteld kan worden om de afstand tot de onderste steen te regelen. De taats van het staakijzer of de kleine spil rust daartoe in een taatspot. In oudere molens is deze pot bevestigd op een zware balk, de vonderbalk. Deze balk scharniert aan één zijde in de houtconstructie van de molen, aan de andere zijde wordt hij omhooggehouden met een hefboom, bestaande uit een lichtijzer en een lichtboom met daaraan een koord of ketting en een gewicht. Later werd dit type lichtwerk vooral in watermolens vervangen door een ijzeren systeem. Daarbij staat de taatspot op een ijzeren lat die door middel van een regelrad op en neer geschroefd kan worden (Janssen, pag. 88/89). Zie ook afb. 85. Blijkens de opgaven is licht in P 53 en P 56 onzijdig. [N 0,23a; A 42A, 30; Sche 58; Vds 109; Jan 139; Coe 120; Grof 142; N O, 23p; monogr.; Vld]
II-3
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
lid, leden:
Anders: nen erm of n bein, etc..
de leje (L324p Baexem),
lidmaat, ledematen:
ledematen (L324p Baexem)
|
ledematen, lidmaat [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
liedje:
le.ṭjə (L324p Baexem)
|
liedje [RND]
III-3-2
|
17647 |
lies |
lies:
lee:s (L324p Baexem),
lees (L324p Baexem)
|
lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
kevelewormpje:
kèvelewörmpke (L324p Baexem),
keverswormpje:
kèèverwurmpke (L324p Baexem),
onzelieveheersbijtje:
oosleevehieërsbiejtje (L324p Baexem)
|
lieveheersbeestje [DC 49 (1974)], [N 12 (1961)], [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
26438 |
ligger |
ligger:
leqǝr (L324p Baexem)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koningskop laten zien:
dǝ kø̜̄neŋskop lǭtǝ zēn (L324p Baexem)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
20464 |
lijkbidder |
aanzegger:
buurt
aanzegger (L324p Baexem)
|
het overlijden aanzeggen; wat is de benaming voor de persoon die dat deed? [VC 30 (1964)]
III-2-2
|