24280 |
witte kwikstaart |
akkermannetje:
akkermènke (L324p Baexem)
|
witte kwikstaart
III-4-1
|
33913 |
witte vlekken |
wilde haar (vr.):
welj hǭr (L324p Baexem)
|
Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s]
I-9
|
34195 |
witte vloed |
knoeien:
(de koe) knuǝtj (L324p Baexem)
|
Baarmoederontsteking. Een voortdurende uitvloeiing van etter uit de schaam. Zie ook het lemma ''baarmoederontsteking'', ''witte vloed'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 28; A 48A, 42; N 3A, 99]
I-11
|
20620 |
wittebrood |
weg:
Syst. WBD
wek (L324p Baexem)
|
Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goonsdig (L324p Baexem, ...
L324p Baexem)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)]
III-4-4
|
17940 |
woest, onachtzaam lopen |
doortreden:
doortraeje (L324p Baexem),
hurtig (du.) lopen:
hortig laupe (L324p Baexem)
|
lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21267 |
woord |
woord:
wô.rt (L324p Baexem)
|
woord [RND]
III-3-1
|
20709 |
worstenbroodje |
worstenbroodje:
Syst. WBD
worstebruuedje (L324p Baexem)
|
Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20733 |
wortelenvlaai |
moerenvlaai:
Syst. WBD
maoreflaaj (L324p Baexem)
|
Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20917 |
wrang |
wrang:
vraŋ (L324p Baexem)
|
Wrang is een besmettelijke uierontsteking van droogstaande weidedieren. De ziekte treedt op in de zomermaanden, meestal bij meer dieren tegelijk in een weide. Eén of meer uierkwartieren veretteren. Het zieke kwartier zwelt, voelt hard en warm aan en is zeer pijnlijk. Het uiervocht is dun en vloeibaar van een gele of grauwe kleur, meestal echter dik en bruinachtig. De oorzaak is de gewone etterbacterie. Niet altijd worden wrang en mastitis scherp van elkaar onderscheiden. [N 52, 6a; A 48A, 11a; monogr]
I-11
|